Herinneren
Justine le Clercq
Van jongs af aan leerde ik herinneren. Mijn vader nam daar de tijd voor op 4 mei. Mijn moeder liever niet. Pas later begreep ik waarom niet.
Op 4 mei ging mijn vader naast de radio zitten, net als hij met opa had gedaan als stiekem de radio in de woonkamer werd gezet. Over de buurjongen van mijn vader die werd weggevoerd met toiletpapier in zijn rugzakje, schreef ik al eens eerder.
Er is ook de herinnering aan huisvriend Norbert Buchsbaum. Een fotograaf. Hij keerde na diverse kampen terug in Scheveningen, waar zijn familiehuis nu werd bewoond door onbekende anderen. Hij belde aan en zei: ‘Ik woonde hier voor de oorlog.’
‘Nu wonen wij hier,’ zeiden ze.
Norberts eerste boek Fotograaf Zonder Camera lag in mijn vaders atelier. Soms kwam Norbert op bezoek. Hij had een uitgesproken gezicht. Een bewonderenswaardige man, zei mijn vader en vertelde over hem: ‘We liepen eens samen over straat toen Norbert een man aanwees en zei: “Die zat ook in het kamp.”
“Waarom ga je hem geen gedag zeggen?” vroeg mijn vader, waarop Norbert zei: “Ik mocht hem in het kamp al niet.”
Mijn vader raakte niet uitgepraat over het bezit van zoveel onderscheidingsvermogen in de meest afschuwelijke situatie. Dat was dus iets wat mijn vader waardeerde, en ik streef nog steeds naar het vermogen om dat ook te kunnen.
Ik sprak veel met mijn vader over de oorlog, dat wil zeggen: over mensen. Over de gewone mens die ineens als kampbewaarder op een ander mens staat in te hakken. Uit oorlogsverhalen weet ik: je eerste moord is moeilijk, daarna maakt het niks meer uit.
“Mijn eerste missie was vooral deuren intrappen en huizen doorzoeken. Dat was lachen. Je trapt een deur in, iedereen is bang. Dat is spannend. Echt lachen. Ik heb er geen moeite mee. Ik pas me gewoon aan,” zei een soldaat in de documentaire Beer is Cheaper than Therapy.
Oorlog, wreedheid, dat alles heeft niets te maken met achtergrond of cultuur, persoonlijkheid of ras, geloof of koloniaal verleden, of wat dan ook. De mens is goed en wreed, in een slordige volgorde. Iedereen die zich een bindende verklaring toe-eigent over oorlog en wreedheid, en daarmee de barricade opgaat, zet oorzaak en gevolg in als een goddelijk gelijk.
Zoals Imre Kertész schreef – ik weet de precieze woorden niet meer – was hij ergens opgelucht dat hij vanuit het kamp niet in vrijheid verder kon, maar onder het communisme terechtkwam. Anders had hij moeten nadenken over de reden van de Holocaust. Want als democratie en vrijheid mogelijk bleken te zijn, dan moest de wreedheid een doordachte oorzaak hebben gehad. En zo’n oorzaak is nog onleefbaarder dan willekeur.
Toen ik geboren werd, schreef Norbert mij: Justine, gefeliciteerd met de aankomst.
Justine le Clercq (1967) is schrijver, tentoonstellingsmaker en hogeschooldocent. Van Justine verschenen twee romans en een verhalenbundel. Ze heeft een LinkedIn pagina.
Justine le Clercq, 09.05.2025 @ 09:38