Monsters, grenslichamen en onheilige allianties
Johannes Bongers
In zijn recente column ‘Onze eeuw heeft zijn eigen monsters‘ gebruikt NRC-huisfilosoof Sjoerd de Jong het woord monster om een rij actuele gewelddadige verschijnselen te benoemen: de genocide in Gaza – ondanks zijn eeuwige whataboutism krijgt hij nu eindelijk het woord over zijn lippen – de oorlog in Oekraïne, het apocalyptisch denken rond Trump, Jodenhaat en het Eindtijdfascisme van Naomi Klein. Met deze opsomming creëert hij een sfeer van morele urgentie. Maar het probleem ligt precies in zijn gebruik van de term monster: hij benoemt het monster, beschrijft de vorm, maar begrijpt de functie ervan niet.
Functie van het monster
Het monster, etymologisch afgeleid van het Latijn monstrum, van monere – waarschuwen, tonen – is in de filosofie nooit slechts een gruwel of afwijking. Het monster is een grensverschijning: een figuur die nodig is om de gemeenschap, orde of normatieve structuur af te bakenen. Canguilhem, Bataille, Foucault, Derrida – in de Franse filosofie hebben velen zich met monstre ingelaten. Het monster is datgene wat verschijnt op het moment dat de orde zichzelf zichtbaar moet maken via uitsluiting. Monster is dus geen excessieve uitzondering, maar een voorwaarde voor normalisering.
Eerder schreef ik hier over het Offer, dat dezelfde functie heeft. Ook hier: zonder monster geen gemeenschap. Geweld speelt hierbij een structurerende rol. De plek waar uitsluiting kan plaatsvinden verschuift van de rand naar het centrum van bestuur. Deze structurele vorm verklaart waarom uiteenlopende partijen vandaag met elkaar kunnen samenwerken: ze vormen geen programma, maar een grenslichaam. Lichamen die bestaan bij de gratie van wat ze niet toestaan. Dit past op Carl Schmitts politieke theorie, die draait rond vriend en vijandschap.
Monsters worden gemaakt
De Jong gebruikt het monster niet in die betekenis maar als een moreel label — een verzamelterm voor wat hij gruwelijk en verwerpelijk acht. Gaza, Trump, Shoah, apocalyptiek: alles schuift op één lijn, als manifestatie van morele ontsporing. Maar hij mist het onderscheid tussen wat geweld is en hoe geweld wordt georganiseerd. Door het monster als symptoom op te voeren, verliest hij uit zicht dat het monster gemaakt wordt door systemen van orde en sociale productie.
Onheilige alliantie
De Jong verbaast zich er vervolgens over hoe politici met antisemitische antecedenten zich in Israël verzamelen voor conferenties over het tegengaan van antisemitisme. Hij haalt Nietzsche erbij om deze verbazing uit te vergroten.
Met dit ongerijmde beeld stapt Sjoerd de Jong midden in wat in 2017 in het tijdschrift Jacobin een ‘Unholy Alliance’ werd genoemd. De strategische samenwerking tussen alt-right-bewegingen, christelijk-nationalistische netwerken en de staat Israël — een alliantie zonder morele consistentie, maar met een gemeenschappelijk doel: het neutraliseren van kritiek via gedeeld slachtofferschap en vijandbeeld.
‘Unholy Alliance’ is afgeleid van ‘Die Heilige Allianz’, het bondgenootschap dat de monarchistische grootmachten Rusland, Oostenrijk en Pruisen in 1815 sloten tegen het opkomende liberalisme. Het ‘heilige’ wijst op de kerkelijke grondslag van dit verbond. De alliantie roept de ondertekenaars op elkaar broederlijk te steunen en de ‘christelijke gerechtigheid’ in hun staten te bevorderen. De onheilige variant is precies het omgekeerde: geen gedeeld ideaal, maar een gedeelde vijand: migranten, moslims, socialisten, pro-Palestina activisten, milieubeschermers, transgenders, enzovoorts.
Alliantie rond insluiting en repressie
Wat De Jong niet begrijpt, is dat we vandaag niet te maken hebben met afzonderlijke ontsporingen – monsters – maar met een gecoördineerde, pragmatische, ideologisch inconsistente maar effectieve alliantie rond uitsluiting en repressie. In 2023 benoemde Slavoj Žižek de Unholy Alliance als de nieuwe structurele toestand van het politieke. Onheilige allianties verschijnen vandaag overal, geopolitiek tot in het lokale bestuur. De klassieke tegenstellingen van links en rechts zijn immers uitgeput en verkiezingen leveren slechts technische oplossingen voor bestuurlijke impasses op.
Politiek vertrouwen is daardoor verdwenen, en in dit vacuüm vormen zich allianties zonder gedeeld programma maar met gedeeld vijandschap. De taal is ressentimenteel, mediaal en wordt technologisch versterkt. Vijandschap is sociaal-technologisch veel lucratiever dan overeenstemming. Wat resteert is een politieke vorm die gericht is op uitsluiting van specifieke groepen en hun emancipatieprocessen.
Instrumentalisering van antisemitisme
De Jong benoemt ook de groei van antisemitisme, maar zonder de instrumentalisering ervan door de staat Israël te analyseren. Duitsland verwart door deze instrumentalisering inmiddels zijn eigen Staatsräson met de plicht medeplichtig te zijn aan een andere genocide.
En zie hoe ook in de VS onder Trump II het begrip antisemitisme wordt misbruikt. In ‘Project Esther’, een uitbreiding op Project 2025 van de Heritage Foundation, werd antisemitisme aangewezen als kernconcept om — na Trumps overwinning — pro-Palestijnse stemmen het zwijgen op te leggen onder het mom van het bestrijden van antisemitisme. Precies wat nu gebeurt. ‘Project Esther’ negeert antisemitisme aan de extreemrechtse kant volledig – terwijl het zich daar juist manifesteert – en richt zich uitsluitend op linkse en pro-Palestijnse groepen. Deze instrumentalisering zien we ook bij de blindgangers Yesilgöz en Wilders, de meesterproducent van vijandbeelden. Het schmieren met antisemitisme zal hun Achilleshiel blijken.
Politiek in nood
Monsterverbanden; overal waar ze ontstaan, is de politiek in nood geraakt. Dat de wetenschap nu bevestigt dat Israel genocide pleegt in Gaza zal bestaande monsterverbanden in steeds diepere ontkenningen storten. Hun trope dat pro-Palestijns activisme antisemitisch is zal worden ontzenuwd. Voor Duitsland zal haar Staatsräson zich tragisch tot staatspsychose ontwikkelen.
Ook het monsterverbond Den Haag – waar ook de SGP deel van uitmaakt – is in gevaar. Ze zullen op zoek gaan naar verdieping van het grenslichaam dat ze zijn. Maar uiteindelijk zal één van hen het verbond als eerste verlaten, NSC en uiteindelijk VVD, mede omdat wat ze voor ogen zien niet langer kan worden ontkend – kinderen worden geofferd. Er wordt een nieuw monster geschapen. De hel op aarde. Wilders’ furie zal geen grens kennen omdat zijn judeo-christelijke propaganda als genocide-ontkenning zal worden ontmaskerd. Hé, daar flipt ook de SGP, en nu wordt De Telegraaf wakker, de krant van woke Nederland.
Maar bestuurlijk draait het verbond om Yesilgöz. Als voormalig vluchteling, vrouw en liberaal – bewijzen van integratie – legitimeert zij het huidige monsterverbond. Haar politieke praktijk is echter gebaseerd op uitsluiting. Ze maakt de Onheilige Alliantie bestuurlijk mogelijk. Maar wat Yesilgöz daarin verbindt, is geen samenleving meer, maar een simulacrum: het politieke als doods-techniek, zonder toekomst. Nu is het moment voor links om het Monster van Vriendschap van stal te halen, een pan-ecologische alliantie.
Johannes Bongers is kunstenaar-onderzoeker bij Boolean Works (sinds 1991). Hij werkt op het snijvlak van kunst, filosofie en politiek. Oprichter van o.a. technotlogy.com, sooos.org, en andsterdam.nl.
Algemeen, Johannes Bongers, 16.05.2025 @ 12:04