Subcutaan emfyseem
Naomi Hoogeweij
Illustratie: Hugo Pratt
Ik wilde naar huis. Het voelde als een belofte: alsof er een deur openstond naar het gewone leven. Ze zeiden dat je pas ontslag kreeg als je liet zien dat je kon lopen. Dus trok ik mezelf overeind. Mijn benen trilden, de drain trok aan mijn borst, littekens spanden bij elke adem. De gang lag stil en langgerekt voor me; ergens verderop sloeg een deur dicht, een echo door de muur. Ik zette voet voor voet, en bleef overeind. Dat was genoeg.
Thuis wachtte geen rust maar een drift die me overspoelde. In plaats van liggen begon ik te schrobben. Kasten open, stapels naar buiten, ramen gewassen tot ze glansden in het licht. Het was geen huishouden, het was bewijs. Elk doekje zei: ik besta nog. Ramona keek toe, soms hielp ze, soms schudde ze haar hoofd. Mijn handen bleven gaan, alsof ze niet kenden dat mijn borst nog brandde. Ik voelde me groot, helder, bijna manisch. Alsof ordelijkheid een tegenstem was tegen het instorten.
Een paar dagen later sloeg het terug. Benauwdheid, pijn die niet zakte. Ramona reed me opnieuw naar het ziekenhuis. Daar bleek dat er lucht ontsnapt was, een klaplong, en die lucht had zich verspreid. Onder mijn huid begon het te knisperen. Eerst dacht ik dat ik het me verbeeldde, maar toen ik mijn schouder aanraakte hoorde ik het echt: een zacht brekend geluid, alsof er sneeuw kraakte. Als ik harder drukte, knapte het als luchtbelletjes in folie. Van mijn hals tot mijn onderrug liep dat vreemde landschap. Ze noemden het subcutaan emfyseem.
Geheimen
Voor mij voelde het alsof mijn lichaam vol geheimen zat, lucht waar geen adem hoorde te zijn. Ik lag op mijn zij en voelde hoe het zich verplaatste, schuivend, ritselend. Alsof ik een huis was waar een tocht doorheen waaide, niet zichtbaar maar hoorbaar bij elke aanraking. Soms absurd, soms bedreigend. Mijn huid leek niet langer mijn eigen grens, maar een vlies dat door iets anders bespeeld werd.
De morfine deed niets meer. De pijn bleef scherp, brandend. Toen gaven ze me ketamine. Een heldere vloeistof liep mijn ader binnen, als water dat een scheur vindt, ogenschijnlijk onschuldig van kleur. Eerst dacht ik: dit verandert niets. Maar al snel begon de wereld te kantelen. De pijn bleef, maar kreeg een andere toon. Alsof messen waren ingepakt in doeken — nog steeds snijdend, maar gedempt, verhuld in lagen lucht. Mijn borst brandde, maar vanachter een scherm. Het licht boven mijn bed bleef hangen en elke gloed trok vormen door de lucht die niet verdwenen. Het piepen van de monitor werd meer dan geluid: het kreeg een kleur, diep en koud, die telkens door mijn ribben trok. Het schrapen van een stoel klonk als bladeren, fluisterend, groen. De tijd brak open, minuten rekten zich uit tot uren, dan vielen ze plots samen. Soms zweefde ik boven mezelf, zag hoe het laken strakgetrokken lag, de drain als een wortel uit mijn borst groeide. Dan viel ik terug, zwaar in een lichaam dat niet meer van mij leek.
Koude handen
Er waren momenten van vreugde: een glimlach zonder reden, een helderheid die alles draaglijk maakte. Maar even vaak sloeg de angst toe: muren die ademden, schaduwen die zich bewogen net buiten mijn blik, stemmen die kwamen en gingen, te dichtbij en tegelijk te ver weg. De ketamine trok me weg van de pijn, maar plaatste me in een wereld zonder anker. Alles vloeibaar, alles schuivend. Alsof ik telkens opnieuw moest leren wat echt was – en of ik er zelf nog in bestond.
De dagen vloeiden in vlekken van geluid en aanraking. De drain trok, de slangen hingen, de machine piepte. Er waren nachten dat ik achter gordijnen lag en twee mannen lachten met een Rotterdams accent:
“Er leg ook een travestiet op zaal hier.”
– “Ja, ze worden ook ziek hè, het zijn net mensen.”
Hun woorden raakten me anders dan een medische constatering ooit had gedaan. Ze plantten namen in de lucht alsof ik iets exotisch was om over te praten, niet iemand die net gekke uren overleefd had. Half bij bewustzijn voelde ik de woorden als koude handen op mijn huid.
Naomi Hoogeweij is een verpleegkundige die zich bezighoudt met Jodendom en Zen Boeddhisme. Ze zet zich met liefde in voor de verworpenen der aarde.
Naomi Hoogeweij, 23.09.2025 @ 08:03