De kleine realiteit
Justine le Clercq
Afgelopen november zei een HBO-student tijdens een les psychologie tegen mij: ‘Mevrouw, u geeft leuk les, hoor, maar uiteindelijk is het wel zo dat u les kan geven omdat wij mannen het toestaan.’
Het was niet deze opmerking.
Het was niet het zwijgen van de andere jongens in die klas.
Ook niet de student zelf.
Wat mij in shock achterliet, waren de reacties van collega’s.
Het ‘tja’, en daarna over tot de orde van de dag.
De klassenmentor die met moeite tijd nam om mijn verhaal te horen en bij het weglopen, quasi grappig riep: ‘Maar hij heeft wel gelijk, hahaha.’
Hahaha?
Kan iemand mij uitleggen wat er ‘hahahaha’ aan is?
Kan iemand mij uitleggen waarom deze jongen een studie sociaal werk kan volgen?
Kan iemand mij uitleggen waarom dit niet het eerste ‘incident’ op onze opleiding is?
Klotekarakter
Wie denkt dat geweld tegen vrouwen begint en eindigt met het klotekarakter van een enkele gestoorde man, gaat ervan uit dat die fouterik is losgeweekt van de maatschappelijke context (het gaat hier uitdrukkelijk niet over psychopaten of mannen in een psychose).
Het zijn juist de aardige, succesvolle, leuke, knappe, vriendelijke mannen die – ongewild – de basis leggen. Het zijn onze fijne mannen die de uitsluiting en degradatie van vrouwen op een nette, verfijnde, genormaliseerde manier uiten. Of zoals de rechtbank in België het noemde toen werd uitgelegd waarom de verkrachter niet werd veroordeeld: ‘(hij is) een getalenteerde en geëngageerde jongeman (…) die zowel privé als professioneel sterk wordt geapprecieerd’.
Heel veel mannen worden ‘geapprecieerd’ ondanks het feit dat ze vrouwen de mond snoeren tijdens een vergadering, hun salaris hoger ligt, een beetje inzet voor hun kind een ‘papadag’ is, orkesten een anonieme sollicitatie hebben ingevoerd omdat anders steevast de man werd gekozen want ‘die speelde beter’, vrouwen werden weggeschreven uit de geschiedenis van de wetenschap en de kunsten.
Meanderende minachting
Het is de constante stroom van kleine aanwijzingen dat wij vriendelijk moeten zijn (wat doe je bot), aardig (ik kan geen mail schrijven op dezelfde manier als mijn mannelijke collega’s want dan ben ik een bitch), dat we moeten glimlachen (ooit een man een hele vergadering zien glimlachen?), dat we niet zo flauw moeten doen (‘Je mag ook niks meer zeggen’), niet zo moeten overdrijven (dat kleine stukje kan je wel lopen, toch?).
De niet erkende meanderende minachting naar vrouwen valt de massa pas werkelijk op als er een meisje bruut wordt vermoord. Maar de aanval kent vele vormen. De een verpletterender dan de ander. Maar zoals de mannen in mijn omgeving zeggen: ik ben niet zo, dus ik voel me niet verantwoordelijk. Nee, de meeste mannen zijn – in vredestijd – geen moordenaar of verkrachter. Maar ze zijn wel de voedingsbodem voor het vormen van ideeën over vrouwen en het vormgeven van normen.
Het heeft natuurlijk met de geschiedenis te maken en met de rol van mannen in de samenleving, die ze ook niet kiezen. We willen dat mannen agressief zijn als het nodig is om ons, ons huis, ons land, onze cultuur te verdedigen. We hebben eeuwenlang het monopolie van geweld bij mannen neergelegd via het leger en de politie.
De oorsprong
Wie denkt dat zulke patronen tot het verleden behoren, hoeft alleen maar even te luisteren naar jongens op straat.
Loop je weleens langs hangjongeren op een pleintje of op een speelplaats? Luister je wel eens? Ik wel. In alle soorten buurten. Mijn tempo gaat langzamer en mijn hondje laat ik extra lang snuffelen. Ze zijn zo geconcentreerd op de eigen groep dat ik ze toch niet in de weg loop. Ze praten gewoon verder. En hoewel het vocabulaire verschilt per groep en buurt, en de kleding ook, is de inhoud opvallend eentonig. Ze praten over gadgets en techniek, over school, vakanties, over die %^&gast, en over Lietje, Marietje, Sofietje (en alle andere cultuurgebonden meisjesnamen) die best wel wil, die graag wil, die vooral hen graag wil, die ze al hebben gehad of gaan nemen, die ze niet hoog hebben zitten of die veel te veel doet om aardig gevonden te worden.
Wie vaak luistert zal het opvallen: het gaat nooit, nooit over mislukte versierpogingen, afwijzingen, onzekerheden, twijfels of het opsommen van geweldige kwaliteiten van het besproken meisje – behalve dan haar dikke tieten of gewillige kut. Of ik nu luister in een kanswijk, een campingwijk, een kakkerswijk, een fonduewijk, de woorden zijn anders, het verhaal hetzelfde.
Wat moet de man?
Op LinkedIn schreef Jolande ter Avest (advocaat): ‘Het is geweldig dat iedereen zich zo uitspreekt en het opneemt voor vrouwen. Mannen zijn hierin dé oplossing lees ik. Dat klopt maar ten dele. Wij vrouwen zijn ook deel van het probleem. Het familierecht zit vol vrouwen (en mannen) die geweld bagatelliseren. De hulpverlening, advocaten, rechters, raadsonderzoekers en jeugdbescherming. Dit is zeker niet alleen een mannenprobleem.’
Precies. Het is ook een vrouwenprobleem, al was het maar omdat we zwijgen. Omdat we niet willen zien hoe onze zonen zich gedragen. Omdat we goedpraten, bagatelliseren, normaliseren. ‘Ach ja, zo zijn mannen,’ is een hele normale uitroep voor een vrouw.
Vrouwen zoeken de vrede, de harmonie. Ze weten dat een man erkenning nodig heeft en een podium om op te floreren, en dat geven wij ze. En uiteindelijk, als alles uit de hand loopt, blijft het primitieve gegeven over dat een man (meestal) fysiek sterker is dan een vrouw.
vriendelijke lach
In mijn roman ‘Krimp’ uit 2017 laat ik het hoofdpersonage het volgende oreren:
Waarom worden vrouwen aangevallen, geminacht, verkracht? Omdat het kan! Omdat we het toestaan!
Zolang vrouwen denken dat zij met een vriendelijke lach en argumenten, met congressen en onderzoeksgegevens, met een website en een vrouwendag, gelijkheid bereiken, zolang zal iedere man ons deep down minder vinden – al geeft geen man dat toe.
Wie denkt dat gelijke behandeling voortkomt uit beschaving heeft een hersenziekte. Beschaving komt voort uit belangen en geweld. Gelijkheid komt voort uit belangen en geweld. Rechtvaardigheid ook: ofwel door de dreiging ermee, ofwel door de uitvoering ervan.
Mannen zijn roedeldieren. Altijd in groepen vechten, in groepen oorlogje spelen, in groepen wielrennen, voetballen, in groepen verkrachten, met hun oude makkers van school een groot bedrijf opzetten – ze hebben een groep nodig, elkaar nodig, en commando’s. Ze houden van het broederschap, en ze hoeven daar niets voor te doen of te laten, het broederschap is een gegeven zoals hun lul een gegeven is.
Wat staat ons te doen?
Wij vrouwen hoeven ons alleen maar te groeperen. We hoeven ze alleen maar met de dreiging van geweld te commanderen en het evenwicht is hersteld. We hoeven alleen maar met elkaar op te trekken, bedrijven op te zetten – belangen creëren!
Maar ja, ooit weleens een groep vrouwen iets zien bereiken?
Ooit weleens een machtig vrouwenbolwerk gezien?
Ooit weleens een groep vrouwen zien optrekken richting het huis van een man die een vrouw heeft verkracht?
(…)
Ik ben het nog steeds hardgrondig eens met dit personage.
Wat moet de vrouw?
Op allerlei social media lees ik berichten dat mannen meer moeten doen om voor vrouwen op te komen en hen te beschermen.
Maar waar moet die bescherming dan uit bestaan? Dan vragen we toch eigenlijk fysieke bescherming? Oftewel, we vragen van ze wat we juist afkeuren: zich breed maken, agressie, vechten, woede en ruimte innemen waardoor de vrouw naar achter moet wijken. Hoe paradoxaal is die oproep?
Vrouwen, we moeten het zelf doen. We kunnen onze veiligheid en ons bestaansrecht niet laten afhangen van mannen.
Pas als wij
Pas als wij niet meer in de studio bij VI naast de verkrachter van onze zuster gaan zitten
Pas als wij stoppen met zeggen: goh, bij mij heeft hij zoiets nooit gedaan
Pas als wij weglopen uit een vergadering als een van ons wordt gedegradeerd, weggezet, de mond wordt gesnoerd
Pas als wij elkaar niet meer de maat nemen, maar elkaars bescherming worden
Pas als wij massaal naar het huis van de dader lopen en hem dag en nacht toeschreeuwen
Pas als we 40 pizza’s op zijn adres bestellen
Pas als we klootzakken van mannen ontvolgen
Pas als wij
Pas dan
Ik hoop dat de student sociaal werk zijn diploma niet haalt.
Justine le Clercq (1967) is schrijver, tentoonstellingsmaker en hogeschooldocent. Van Justine verschenen twee romans en een verhalenbundel. Ze heeft een LinkedIn pagina.
Justine le Clercq, 26.08.2025 @ 08:09