De vele Londens van Alan Moore
Peter Breedveld

Met From Hell heeft Alan Moore me radicaal anders naar Londen leren kijken, een stad met een extreem gewelddadig verleden dat overal nog nagalmt, nawalmt, navibreert. Psychogeografie heet dat, de theorie dat plekken en ruimtes het resultaat zijn van het verleden en tegelijkertijd het denken en handelen van de mensen beïnvloeden die zich er in het heden bevinden.
Behalve Alan Moore hangen ook de schrijvers Iain Sinclair en Peter Ackroyd de psychogeografische filosofie aan. Met From Hell als mijn gids ben ik weleens op ontdekkingsreis door Londen geweest en later heb ik dat met Ackroyds London: A Biography nog eens gedaan. Ik heb dat met andere steden ook weleens geprobeerd: Parijs, Bordeaux, Den Haag en Tokio, maar daar voel ik het gewoon niet. Londen is er zwanger van en geen massa’s lawaaiige toeristen en opdringerig bling-blingkapitalisme en parasitaire grootvastgoedbezitters kunnen het overstemmen.
Alan Moore is vooral bekend als schrijver van strips – in de VS heeft de Brit het superheldengenre moleculair helemaal gede- en gereconstrueerd – maar daar lijkt hij de laatste jaren niks meer van te willen weten. Hij legt zich nu helemaal toe op proza. Een paar jaar geleden verscheen van hem het 1300 pagina’s dikke monster Jerusalem, een delirisch ratjetoe van folklore, occultisme, religie, sociaal realisme en surrealisme dat echt een goede eindredacteur nodig heeft. Eind 2024 verscheen het dunnetje The Great When (iets meer dan 300 pagina’s), het eerste deel van een reeks van vijf boeken die hij van plan is te schrijven over ‘Long London‘.
Spirituele versie van Londen
Long London is een alternatief Londen dat zich onder of boven of tussen het Londen dat wij kennen door bevindt en dat toegankelijk is voor een selecte groep mensen die weten hoe je de interdimensionale poort naar die plek opent. Ergens in The Great When beschrijft iemand het als het Londen dat in de verbeelding van mensen bestaat, een geidealiseerde versie van Londen, of juist een negatieve versie. Elders schrijft Moore dat Long London, ‘The Great When‘, een verzameling templates is die bepalen wat er in “ons” Londen gebeurt, zoals wat we op computers doen, mogelijk gemaakt door templates van computertaal en wat wij doen, ontstaat door de samenwerking van synapsen en dendrieten en neurotransmitters in onze hersenen.
Dat deed me denken aan de I-Tjing, waar ik in mijn jonge jaren een tijdje veel mee bezig ben geweest, dat claimt een soort verbinding te zijn tussen de spirituele wereld en onze materialistische wereld, volgens het principe ‘Zo boven, zo beneden’.
The Great When is een soort spirituele versie van Londen, een door hallucinogene drugs opgewekte droom dat me nogal aan Alice in Wonderland deed denken, onder andere doordat The Great When wordt geregeerd door een commissie van hoofden zonder lichaam in wekpotten. De hoofden zijn van bekende historische figuren, onder andere Oliver Cromwell. Je loopt er ook kans te worden opgegeten door vuilcontainers met happende kaken vol scherpe tanden. Heel gek allemaal.
Occulte schrijver
De hoofdpersoon van het boek, Dennis Knuckleyard, raakt er vlak na de Tweede Wereldoorlog – Londen ligt nog aan puin vanwege de Duitse bombardementen – in terecht omdat hij een boek in zijn maag gesplitst krijgt, A London Walk door de Eerwaarde Thomas Hampole, dat alleen bestaat in een roman van Arthur Machen (1863-1947), een occulte schrijver die de ispiratie was van bekende horrorschrijvers als H.P. Lovecraft en Stephen King. Het is dus een fictief boek dat alleen bestaat in The Great When, en dat daar ook weer naar terug moet.
Knuckleyard krijgt echter een gangster achter zich aan, Jack “Spot” Comer, die het boek ook wil om toegang te krijgen tot The Great When. Dankzij een flamboyante tipgever bij de paardenraces, Prins Monolulu van Abbysinië, komt hij contact met een schilderende oude occultist in een kamertje zo groot als een meterkast, Austin Spare, die hem weer introduceert bij een groep andere occultisten die hem kunnen helpen dat boek terug te brengen waar het hoort en Jack Spot van zich af te schudden.
Ik dacht bij de beschrijvingen van al die personages dat Alan Moore zich weer eens lekker had laten gaan, maar besloot een paar namen te googelen en al die bijzondere lui, van Prins Monolulu en Jack Spot tot Austin Spare en een kermisachtige figuur met een ijzeren voet, Jack Neave, blijken gewoon echt te hebben bestaan! The Great When is een ware who’s who van occult Londen en allerlei kleurrijke randfiguren waar ik nog nooit van had gehoord en waar ik nu meer van wil weten.
Feest van herkenning
Het belangrijkste historische personage in The Great When is misschien wel de stad Londen zelf, met Soho, Fleetstreet met St Brides Church, The Strand en vele andere straten en hun evenknieën in The Great When. Voor wie de stad een beetje kent – en dat doe ik – is het een feest van herkenning met een paar interessante tips voor de volgende keer dat ik erheen ga (Inchala). Een belangrijke plek in het boek is de eeuwenoude pub Ye Olde Cheshire Cheese in Holborn, waar ik nooit ben geweest en dat ga ik de volgende keer ook verhelpen. In fact, The Great When zal op mijn volgende trip mijn gids zijn, die me door weer een nieuwe versie van mijn geliefde Londen zal leiden.
Uiteindelijk stelt het verhaaltje in The Great When niet zoveel voor en de manier waarop sommige plotlijnen worden afgehandeld is bij het kinderachtige af. Het is de manier waarop Moore feit en fictie en tal van oude en nieuwe ideeën van hem met elkaar verweeft en allerlei historische personen en gebeurtenissen met elkaar verbindt – net als hij in From Hell doet – waar ik enorm veel pret aan heb beleefd. Net als aan Moores kleurrijke, Cockneyaans-boekige schrijfstijl, overigens.
boeken, Peter Breedveld, 28.12.2025 @ 19:42






RSS