Hekserij in de leegte en de ontbinding van het Zelf
Naomi Hoogeweij
Illustratie: Hugo Pratt
Het boek Void Sorcery and the Dissolution of Self van Peter Hamilton-Giles verscheen in een beperkte oplage van slechts 150 stuks via zijn persoonlijke uitgeverij Atramentous press en via Anathema Publishing. Het is een moeilijk toegankelijk maar intrigerend werk dat zich niet eenvoudig laat categoriseren binnen bekende esoterische, psychologische of mystieke tradities. De auteur, medeoprichter van de Dragon’s Column en een sleutelfiguur binnen het Crooked Path-denken zoals weergegeven door Diržys, ontwikkelt in dit boek een benadering die radicaal breekt met conventionele noties van heling, betekenis, en spirituele ontwikkeling. Zijn taalgebruik is complex, zijn stijl soms opzettelijk verwarrend, en de structuur van zijn argumentatie lijkt eerder performatief dan lineair. Toch is het precies deze ontregeling die de essentie van zijn project draagt: een uitnodiging tot verblijven in verlies zonder narratief herstel.
De kern van het boek: magie als afwezigheid
In plaats van magie op te vatten als een systeem van beheersing, projectie of verheffing, situeert Hamilton-Giles zijn void sorcery als een praktijk van ontvankelijkheid. Het is geen poging om iets te manifesteren, maar een manier om het onherroepelijk verlorene te dragen. De leegte die hierbij centraal staat is geen abstract filosofisch niets, noch een boeddhistische Sunyata vol potentieel — het is een reële, belichaamde leegte die voortkomt uit verlies, trauma, verstoting, en de onmogelijkheid van symbolische integratie. Leegte is hier een spoor van wat er niet meer is, en het werk van de void sorcerer is geen heling, maar verblijven in dat gemis.
Elk hoofdstuk in het boek onderzoekt dit thema vanuit een andere invalshoek. In het eerste hoofdstuk wordt leegte gedefinieerd als encapsulated loss — een verlies dat zich niet laat sublimeren maar als contour blijft functioneren. Hoofdstuk twee analyseert de voorwaarde waaronder void sorcery überhaupt mogelijk is: het loslaten van agency en het toelaten van ontregeling. Hoofdstuk drie, The Elapsed Void, introduceert het idee dat de leegte zelf al voorbij is — een veld van overblijfselen, waarin de beoefenaar zich niet richt op representatie, maar op het doorbewegen van wat niet meer terugkeert.
De daaropvolgende hoofdstukken verdiepen de temporele, innerlijke en lichamelijke implicaties van deze benadering. Tijd wordt begrepen als discontinu en desoriënterend, het bewustzijn als gevormd door breuken en pauzes, en het lichaam als drempel tussen het eigene en het demonische Andere. Deze visie culmineert in het concept van het sorcerous body: een lichaam-in-ballingschap, dat niet opereert vanuit wil, maar vanuit verwonding, ontvankelijkheid en resonantie met afwezigheid.
Een alternatief voor psychologische en spirituele systemen
Hamilton-Giles zet zich expliciet af tegen dominante psychologische en spirituele modellen. Zijn kritiek op initiatiesystemen, heroïsche zelfontwikkeling en betekenisgeving is scherp. In plaats van verlies te verwerken, suggereert hij dat werkelijk aanwezig zijn juist betekent: het verlies niet neutraliseren. Dit vormt een ethisch alternatief voor psychologische systemen die gericht zijn op herstel, en voor spirituele systemen die leegte annexeren als instrument voor verlichting.
Waar psychologie neigt naar narratieve integratie (“een plaats geven”), en waar Boeddhistische praktijken zoals Zen of Mahayana vaak de leegte verinnerlijken als potentie of fundamentele realiteit, verwerpt void sorcery zulke inscripties van betekenis of identiteit. De leegte wordt niet opgeheven, niet verlicht, niet geobjectiveerd — maar wordt erkend als iets wat zich aan elke duiding onttrekt. Dit roept herinneringen op aan poststructuralistische ideeën over différance, of aan Batailles innerlijke ervaring, maar de auteur houdt zich expliciet buiten academische kaders. Toch had enige filosofische verantwoording zijn betoog kunnen versterken.
Logische spanning en stilistische weerstand
De schrijfstijl van Hamilton-Giles is hermetisch, onregelmatig en zwaar geënt op evocatieve herhaling. Dit maakt het lezen intens, maar ook uitputtend. Veel passages balanceren op de grens van poëzie en filosofie, zonder zich ooit werkelijk toe te leggen op heldere argumentatie. Er ontstaan herhalingen die bezwerend werken, maar ook cirkelredeneringen en dubbelzinnigheden die niet altijd productief zijn. Soms is het alsof de tekst zelf wil verdwijnen — een esthetiek van afwezigheid, maar ook een barrière voor de lezer. De radicale afwijzing van representatie leidt soms tot ongrijpbaarheid: wat blijft er over als ook het spreken zelf voortdurend ondergraven wordt?
Toch past deze stijl bij het onderwerp. De taal zelf lijkt onderhevig aan de void die zij probeert aan te duiden. De tekst spreekt niet over leegte, maar lijkt erdoor gevormd. Dit kan als pretentieus of mystificerend worden ervaren, maar ook als coherent met het filosofische uitgangspunt: dat leegte zich niet laat representeren, maar hoogstens kan worden bewandeld.
Inspiratie en resonantie
Wat inspireert in Void Sorcery and the Dissolution of Self is de radicaliteit van de benadering. Voor wie zich herkent in verlies dat niet geïntegreerd kon worden — rouw, afwijzing, trauma, vervreemding — biedt dit boek een alternatief voor het dwingende model van heling. Het opent een veld waarin het onvoltooide, het onzegbare en het niet-herstelbare een plaats mogen innemen, zonder opgelost te worden. In tijden waarin zingeving vaak wordt gezocht in herstel, groei of spirituele transformatie, is het verfrissend om een stem te horen die zegt: niet alles hoeft geheeld. Niet alles kan geheeld.
Void sorcery stelt zo een vorm van ethiek voor: niet in morele zin, maar als een praktijk van trouw aan wat ontbreekt. Het lichaam, het ritueel, de stilte — alles wordt ingezet om te blijven bij wat zich niet laat representeren. Deze houding kan diepe erkenning oproepen voor wie zich niet meer thuis voelt in religieuze systemen, en zich ook niet wil onderwerpen aan psychologische modellen die alles reduceren tot verwerkbaarheid.
Slotbeschouwing
Void Sorcery and the Dissolution of Self is geen boek voor iedereen. Het vergt geduld, toewijding, en een bereidheid om te lezen zonder houvast. De tekst sluit zich af van conventionele wegen en opent een praktijk die buiten kaders valt. Juist daarin ligt zijn kracht: het is een boek dat weigert te troosten, maar dat uitnodigt tot een andere vorm van aanwezigheid. Niet als zelf, maar als resonantie. Niet als narratief, maar als echo. Niet als transformatie, maar als aanwezigheid bij wat verloren is en niet terugkeert.
In die zin is dit boek een zeldzaam document: niet van esoterisch systeemdenken, maar van existentieel ritueel. Niet van doctrine, maar van een liturgie van afwezigheid. Wie bereid is om met Hamilton-Giles deze weg te gaan, vindt geen leer, maar misschien wel een metgezel op het pad van het onvoltooide.
Naomi Hoogeweij is een verpleegkundige die zich bezighoudt met Jodendom en Zen Boeddhisme. Ze zet zich met liefde in voor de verworpenen der aarde.
boeken, Naomi Hoogeweij, 29.09.2025 @ 07:36