Kanker
Peter Breedveld
Mijn opa had kanker, voor zover ik me kan herinneren had hij nooit geen kanker en het ging er dan ook altijd over bij elke familiebijeenkomst. Kanker, kanker, kanker. Het was ook het favoriete gespreksonderwerp van mijn ouders. Behalve mijn opa hadden talloze andere mensen kanker. Een jongetje van ongeveer de leeftijd van mijn broer en mij, de zoon van een gezin waar we regelmatig thuis kwamen en andersom, is doodgegaan aan leukemie. En dan wist mijn moeder altijd te vertellen dat in het nieuws was geweest dat je van yoghurt kanker kreeg, van kleur- en smaakstoffen, zelfs de pitjes in paprika’s waren kankerverwekkend. “Kankerverwekkend” was het buzz-word bij ons thuis. Alles was kankerverwekkend.
Daar werd dan over gepraat in de auto, met ons op de achterbank, terwijl mijn vader sjekkie na sjekkie rookte. Maar mijn moeder kocht geen yoghurt meer.
Ik heb mijn opa op zijn sterfbed gezien, in een ziekenhuis, met slangen in zijn neus en alle andere lichaamsholten, uitgemergeld, vel over been, ik kon zijn doodshoofd door zijn gezicht heen zien. Jaren had ik hem zien kermen en kronkelen van de pijn, en dit was het afschuwelijke slotstuk. Pure horror.
Doodsvonnis
Ik ben er bang voor geweest sinds ik heel klein was. Bij elk pijntje dacht ik: “Nu heb ik ook kanker.” Dat is nooit meer opgehouden, ik denk het nog steeds als ik wat voel. Eén keer ben ik naar de dokter geweest omdat ik ervan overtuigd was dat ik kanker had. Iets deed zo gruwelijk veel pijn dat dit het wel moest wezen. Ik werd onderzocht en er werd niks gevonden.
Nu ga ik niet meer naar de dokter, behalve voor mijn astma en voor mijn jaarlijkse griepprik. Maar ik wil niet onderzocht worden omdat ik bang ben dat er dan kanker wordt gevonden. Erger dan doodgaan aan kanker lijkt mij het nieuws krijgen dat ik kanker heb. Dat klinkt misschien absurd, maar ik ken best veel mensen die dezelfde stoornis hebben als ik. Die zorg mijden puur uit angst dat er kanker gevonden wordt. In mijn leven waren er talloze mensen die kregen te horen dat ze kanker hadden en er kort daarna aan doodgingen. De diagnose kanker is in mijn beleving dus een afschuwelijk doodsvonnis.
Behalve mijn opa is een tante aan kanker overleden en mijn vader ook. Ik heb er twee vrienden aan verloren, een van hen zat bij mij thuis op de bank en schreeuwde het opeens uit, in paniek: “Ik wil niet dood! Ik wil leven!” Niet lang daarna ging ze toch gewoon dood. Het is nu een jaar of 20 geleden, maar ik word er nog vaak ’s nachts wakker van. Of ik moet er opeens aan denken terwijl ik ergens mee bezig ben en raak dan totaal ontregeld.
Joe Jackson
In 1982 werd ik 14 en mijn beste vriend gaf me het album Night and Day van Joe Jackson. Geniaal album. Er staat een liedje op met de titel ‘Cancer‘.
“Everything gives you cancer / there’s no cure, there’s no answer / Everything gives you cancer / Don’t touch that dial / Don’t try to smile / Just take this pill / It’s in your file / Don’t work hard / Don’t play hard / Don’t plan for the graveyard.” Salsa of Cha Cha Cha of Samba, ik heb er weinig verstand van, maar het onderdrukt mijn kankerfobie enigszins.
Kankermongool
Hoe dan ook, ik weet heus wel hoe erg kanker is. Iedereen weet dat. Iedereen heeft mensen aan kanker verloren van wie die veel hield, velen lijden eraan. Ook de volkse types die met ‘kanker’ schelden. Het is niet zo dat ze kanker niet serieus nemen. Misschien nemen ze kanker juist superserieus. Misschien vinden ze kanker ook het ergste dat er is, en vinden ze het daarom een geschikt scheldwoord. Dat is het ook wel een beetje vanwege de klank van het woord, die in perfecte harmonie is met de betekenis. De harde k’s en de korte a, de onverbiddelijkheid van het woord ‘kanker’ die bijvoorbeeld ‘multiple sclerose’ niet heeft.
Het is grof en ordinair om met ‘kanker’ te schelden, maar in Den Haag is het heel gewoon. Toen ik er, geboren en opgegroeid in Apeldoorn, kwam wonen, was het een lichte cultuurschok, maar ik was er snel aan gewend. ‘Kankerhond’ en ‘kankerhoer’ en ‘kankermongool’, iedereen deed het. Het staat in de Haagse Harry-strips, die desondanks landelijk populair werden en misschien ook wel hebben bijgedragen aan de verspreiding buiten Den Haag van het woord ‘kanker’ als scheldwoord. Ik was er althans in Apeldoorn niet bekend mee. De maker van de strips, Marnix Rueb, is uiteindelijk ook overleden aan kanker.
Ik interviewde Sjaak Bral, een in Den Haag wereldberoemde satiricus, over de anti-Haagse sentimenten in de Haagse randgemeenten Rijswijk, Voorburg, Leidschendam en Stompwijk vanwege een dreigende gemeentelijke herindeling en die had het ook over ‘kankermongolen’. Hij begon later ook een landelijk semi-bekende Nederlander te worden en schelden met ‘kanker’ is het eerste waar hij toen mee is opgehouden.
Ontmenselijking
Ik heb in mijn stukje over de ontmenselijking van moslims, vluchtelingen en mensen van kleur door de media het woord ‘kankerhekel’ gebruikt. Bewust, voor het schokeffect. Ik wist dat ik er reacties van mensen op zou krijgen die vinden dat je niet met kanker mag schelden, die er een opa, oma, moeder of broer of zus of vriendin aan hebben verloren en daarom vinden dat het woord geheiligd moet worden en dat is mijn punt:
De ontmenselijking van moslims, vluchtelingen en mensen van kleur is volstrekt genormaliseerd, bijna niemand protesteert als Wilders, in de Tweede Kamer, vluchtelingen uitscheldt voor hyena’s en roept dat moslims uit achterlijke zandbaklanden komen. Fatsoenlijke mensen vinden ook dat de steun aan de genocide in Gaza een mening is waar je respect voor moet hebben. Maar als je zegt dat de boze rechtse mannen die op TV hitsen tegen bevolkingsgroepen ‘een kankerhekel aan moslims’ hebben, komen geheid fatsoensrakkers protesteren dat je geen kanker mag zeggen. Of schrijven, dan.
Hypocrisie
Dat vind ik van een duizelingwekkende, misselijkmakende hypocrisie die desalniettemin typisch is voor onze cultuur. Onze cultuur grossiert in marteling, verkrachting en massamoord, maar we scheppen er een zekere trots in dat we dat doen zonder een onvertogen woord. Schelden mag niet, dat is een gebrek aan argumenten en als je met ‘kanker’ scheldt, ben je helemaal het droesem van de samenleving.
Het komt me voor als een vorm van klassisme. Ik schreef al eerder dat je macht over mensen krijgt als je jezelf de baas maakt van hun taal, en dat is precies wat dat taalpolitiegedoe met het woord ‘kanker’ is. Je ontneemt de machtelozen hun mogelijkheid tot expressie, hun eigen taal, want reken maar dat met kanker schelden ook een vorm van verzet is. Tegen een samenleving die alles aanharkt en polijst, die alle gruwelijkheden aan het oog probeert te onttrekken met een laagje ‘beschaving’. Zodat de onderdrukker die over lijken gaat zichzelf kan presenteren als vertegenwoordiger van een cultuur van het licht, met degenen die daar wat over te zeggen hebben, als woeste barbaren.
Dode broertjes
Hoe arbitrair is het ook om juist ‘kanker’ tot taboe te verklaren omdat het zo’n pijn doet te worden herinnerd aan overleden geliefden, terwijl ‘grafhekel’ wel geaccepteerd is, of ‘broertje dood’, of ‘de moord stikken’ of ‘rolberoerte’. Hoeveel geliefden hebben we allemaal niet naar hun graf gedragen. Hoeveel dode broertjes hebben we bij elkaar niet te betreuren? En besef je wel hoe gruwelijk het is om vermoord te worden, of om te horen dat je moeder, vader, zus, broer, vriendin is vermoord? Hoe afschuwelijk is een verstikkingsdood wel niet?
En hoe gretig omhelzen we politici en prijzen we het bedrijfsleven, dat onze grond, ons water, onze lucht, ons voedsel volstopt met kankerverwekkend vergif? Wij moeten sterven aan kanker, opdat de economie kan leven. Ik las pas onlangs een bericht over verontreinigd zwemwater waar badgasten toch in gingen zwemmen, en iemand gaf als commentaar: “Je moet gewoon zorgen dat je het niet in je mond krijgt.”
Verkankeren
Surrealistisch gewoon. We laten ons blijmoedig verkankeren, maar als iemand het woord ‘kanker’ ijdel gebruikt, worden we van ons stuk gebracht. Dan “gaat de boodschap verloren”, “dan luister ik niet meer”. Als ik zeg dat racisten een kankerhekel hebben aan moslims, dan kan mensen dat racisme niks schelen want ik zei “kanker”. Bij kanker houdt het denken op.
En dat is toch eigenlijk best krankzinnig, als je erover nadenkt, toch? O, maar dat doet u niet meer, want er staat ‘kanker’ boven dit stuk.

Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
Peter Breedveld, 20.08.2025 @ 08:10