Beijing, Hongkong, Jakarta
Peter Breedveld
We zijn er twee weekjes op uit geweest, eerst naar Beijing, toen Hongkong en ons eindpunt was Jakarta. In Beijing hebben we de Verboden Stad gezien en we hebben een trip naar de Chinese Muur gemaakt, die werd ons bijna door de neus geboord vanwege storm en regen, waardoor de populairste stukken gesloten waren, maar we konden op onze één na laatste Beijing-dag naar Jinshanling. Dat was leuk, ik ben blij dat ik nu eindelijk die muur heb gezien, althans een stukje, en erover heb gelopen, maar de meest overdonderende ervaring van mijn leven was het niet.
Hetzelfde geldt voor de Verboden Stad, waar op zich weinig meer te zien is dan gebouwen waar je niet in mag en pleinen met heel veel mensen erop. En zo hebben we meer historische plekken bezocht en ook niet bezocht, want voor bijvoorbeeld het plein van de Hemelse Vrede moesten we absurd veel moeite doen dat we op een gegeven moment maar ergens zijn gaan eten. Dat gold voor veel bezienswaardigheden in de stad, waarvoor je van tevoren via een speciale app moet reserveren en je bij de ingang nóg steeds van het kastje naar de muur wordt gestuurd omdat er iets niet klopt of misgegaan is. En er is geen Beijinger die een druppel Engels spreekt. Communiceren doe je met behulp van Google Translate.
Baarmoedergevoel
Niet dat we het niet naar onze zin hebben gehad in Beijing. De mensen zijn er geweldig, jongeren groetten ons met een vrolijk “Hello!”; “Hello mister!” (toch nog wel een druppel Engels, dus, ik overdreef) en wilden met ons op de foto, alsof we beroemdheden waren. Het leukste dat we hebben gedaan is de kunstenaarswijk 798, een voormalig militair industrieterrein waar alleen de Bauhaus-achtige -gebouwen al de moeite waard zijn en waar we een paar mooie expo’s hebben gezien. De meest indrukwekkende was een expo van de Zwitserse Pipilotti Rist, die in een grote zaal in het UCCA Center for Contemporary Art droomachtige beelden projecteert op enorme doeken die zo opgehangen zijn dat er een heuvelachtig landschap ontstaat, en waar je onder- en tussendoor kunt lopen en je hoofd door gaten kunt steken zodat je als een Bugs Bunny tevoorschijn komt in dat landschap. Het was speels en geborgen, zeer ontroerend en Hassnae had het geloof ik over een baarmoedergevoel.
Ikzelf werd ook getriggerd door een tentoonstelling van de Chinese Liao Fei, die op allerlei manieren met het idee van oneindigheid speelt, en die me erg deed denken aan wat ik net gelezen had in Douglas Hofstadters Gödel, Escher, Bach.
Varkensvet
En het eten, we hebben fantastisch gegeten en soms ook heel vies. Zowel Goddelijke als ranzige Peking-eend (waarom heet dat eigenlijk niet Beijing-eend?), zeekomkommer, wat daar een delicatesse is en erg duur, best lekker maar het is geen zee-egel, zeg maar (een van mijn allerliefste lievelings). Dim-sum hebben we moeten opgeven, want het is in Beijing nagenoeg onmogelijk om dim-sum te eten waar niet minstens varkensvet in zit. Voor mij geen probleem, maar voor Hassnae wel, natuurlijk. We hebben een paar uitstekende restaurants gedaan en Hassnae zegt dat Beijing op het hogere culinaire niveau internationaal nog veel van zich zal laten horen en zij kan het weten.
In Hongkong hebben we ook geweldig gegeten, het regende er veel. We waren er al eerder. Aan het gerochel van de Chinezen (de mannen, en waarom zeggen hun vrouwen daar niks van? Het is boers, onelegant, afstotelijk, zaaddodend) ben ik nog steeds niet gewend, maar van de rommelige, sfeervolle tempels die een soort spirituele pocket-universe (heb ik van de Superman-film, ja) in de stad vormen, kan ik geen genoeg krijgen. Ook hier werden we voortdurend enthousiast begroet door jongeren en kinderen. Te lief.
Schrijnende armoede
Toen gingen we naar Jakarta, waar ik nog nooit was geweest, Een Indonesische kennis die ik vertelde dat we erheen gingen, vroeg me drie keer achter elkaar met een geschokt gezicht wat ik in Jakarta moest en het is waar, Jakarta is geen Yogyakarta of Bali, maar het is wel één van de indrukwekkendste steden die ik ooit heb gezien, zowel in positieve als negatieve zin. Het is groot en druk en vies, het verkeer is het drukste en meest chaotische dat ik ooit ergens heb gezien, de schrijnende armoede is schokkend, het contrast met de protserige weelde mogelijk nog schokkender. Ik heb er constant geld lopen uitdelen, vooral aan kinderen, waardoor er alleen maar meer kinderen met uitgestoken hand naar me toekwamen en ik me ellendig over mezelf begon te voelen omdat ik zoveel had en zij helemaal niks en ik op een gegeven moment niks meer had om weg te geven en kinderen moest beginnen te negeren.
In Jakarta gebeurde nog iets anders met me. Ik ben jarenlang, mijn hele jeugd en twintiger jaren, geobsedeerd geweest door Indonesië, maar dat werd op zeker moment vervangen door een obsessie voor Japan. In Jakarta laaide het Indonesische vuur weer op. Dat komt vooral door de mensen. Indonesiërs zijn de liefste mensen die ik ooit heb ontmoet. Ze zijn echt lief en sympathiek en belangstellend. Relaxed ook. Hoe arm mensen ook zijn, er is geen spoor van bitterheid te zien. Iedereen lacht voortdurend, iedereen zoekt oogcontact met je en je groet iedereen, echt iedereen, met een lach. Lach naar iemand en die lacht terug. Een warme, welgemeende, vrolijkmakend lach.
Groeten met een lach
En dat is het heerlijkste dat ik ooit heb meegemaakt. Het contact met mensen, alleen met een lach, het feit dat ze je blik zoeken om naar je te kunnen lachen. Een revelatie. Wat een contrast met Nederland. Ik probeer het nu in Nederland, maar het is vrijwel onmogelijk, omdat als er iemand naar je kijkt, dat meestal betekent dat er stront aan de knikker is.
Maar wat zou dit land veranderen als mensen elkaar begroetten met een lach. Dat als je iemands blik vangt, je lacht. Alleen politiemannen en militairen doen het in Jakarta niet. In Tokio wel, trouwens. Niet uit zichzelf, maar als je ze groet, groeten ze daar altijd terug. Maar Japanners zijn ook heel lief. Maar wel formeler. Bij Indonesiërs heb je het gevoel dat ze oprecht blij zijn je te zien. Misschien is het pathetisch, maar ik word daar echt gelukkig van.
Koloniale gebouwen
Jakarta heeft geen belangrijke historische tempels, zoals in Oost-Java en op Bali, maar er is cultureel zat te doen. We zijn wel een paar keer teleurgesteld, zoals bij de gigantische en wereldberoemde Istiqlal-moskee, een spuuglelijk ding waar we niet in mochten omdat er iets gaande was, wel heel beleefd en sympathiek allemaal. Daar recht tegenover een kathedraal die ik geen blik waardig zou hebben gekeurd als die in Spanje of Italië stond en een gigantisch themapark, Taman Mini Indonesia Indah, een openluchtmuseum waar alle culturen van Indonesië zijn vertegenwoordigd in de vorm van replica’s van huizen en tempels, maar met poppen in plaats van mensen. Uit luidsprekers in het hele park klinkt geen traditionele muziek maar een soort Efteling-muziek. Niet gewoon saai maar zelfs deprimerend.
Maar we hebben mooie, opwindende kunst gezien, in het Galeri Nasional Indonesia en in het Museum Nasional Indonesia en we hebben ons vergaapt aan de architectuur van de Nederlandse koloniale gebouwen in de Kota Tua, de Oude Stad, het voormalige Batavia. We zagen bruggen en kanalen als in een Nederlandse provinciestad, maar overwoekerd met tropische planeten en bomen, als in Asterix en de Romeinse Lusthof. We zagen een Indonesische vrouw die verkleed en geschminkt was als een Nederlandse koloniale dame, waarmee je op de foto kon. We hebben gegeten in een restaurant in een oud koloniaal gebouw, ingericht als in de jaren 30, met op de kaart onder andere ‘Nasi Udung Meneer’, waardoor ik een beetje getriggerd werd omdat het een verwijzing was naar de hiërarchische verhoudingen in Nederlands-Indië. Ik blijf me ervoor schamen dat Nederlanders zich gewoon andermans land toe-eigenden en zich door de Indonesiërs lieten aanspreken als “meneer” en “mevrouw” en tot op de dag van vandaag verongelijkt jammeren dat ze door de “ploppers” zijn weggehamast.
Koninklijke behandeling
Ik zou een dun boek kunnen schrijven over de indrukken die ik in vijf dagen in Jakarta heb opgedaan, de gehoofddoekte jonge vrouwen die massaal uit hun dak gingen bij een concert, in een overdekt winkelcentrum, door een boyband uit Zuid-Korea, de koninklijke behandeling van het hotelpersoneel dat ons ten deel viel, ze gaven ons zelfs geschenken mee naar huis en de keukenchef himself maakte exclusief voor Hassnae en mij een speciale rendang (als ontbijt). Op de laatste dag kwam hij persoonlijk afscheid nemen. Ik denk dat ons enthousiasme over het eten door hem en de bediening werden gewaardeerd.
Het eten, het spectaculaire eten in zowel de hippe, innovatieve restaurants als de simpele en nogal viezige eettentjes waar je voor vijf euro een keur aan gerechten krijgt voorgeschoteld waar je je vingers bij opvreet. Wat een verwennerij.
Maar ik hou het hierbij. Laat niemand u vertellen dat je Jakarta wel kunt overslaan. Jakarta is een absolute must als u naar Indonesië gaat en dat komt vooral door de mensen.

Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
Peter Breedveld, Reizen, 13.08.2025 @ 08:38